Schiller, Friedrich von
Oefen vroeg wat een meester wil zijn
Sprankelend als een zoon van de zon, / Als de vuurbron van het licht, / Hij springt uit het vat, sprankelend / Paars en kristalhelder
Geven / vrijheid van denken
Het is gevaarlijk om de leeuw wakker te maken, / De tand van de tijger is dodelijk, / Maar de meest verschrikkelijke verschrikking, / Dat is de mens in zijn waanzin
Vergeleken met Goethe ben en blijf ik een poëtische schurk
Gehoorzaamheid is de eerste plichtHier draait de gast zich met afschuw om
Hoge betekenis ligt vaak in het spel van kinderen
Ik heb hier alleen een kantoor en geen mening
Is de kroon zo'n uniek goed? / Is het zo bitter moeilijk om afscheid te nemen?
Kan ik legers uit de grond stampen? / Zal er een korenveld groeien in de palm van mijn hand?
De pijn is kort en de vreugde is eeuwig!
leven is dromen; wijs zijn is aangenaam dromen
Vaarwel, jullie bergen, jullie geliefde weiden, / jullie gezellige, stille dalen, vaarwel!
meid kun je voor altijd haten? / Vergeeft beledigde liefde nooit?
Mannentrots voor koninklijke tronen
Met de pijl, de boog, / door bergen en dalen / komt de boogschutter getrokken / vroeg in de ochtendstraal
Goden vechten zelf tevergeefs met domheid