Goethe, Johann Wolfgang von
Je hoeft niet te veel te wennen aan de mooie vrouwen, want ze gaan gemakkelijk het grenzeloze in
Je moet Nederlander zijn om met een tulp mee te voelen, en dan is de sympathie van deze watermannen ook nog eens erg flegmatisch
Ik prijs mijn Leipzig! / Het is een klein Parijs, en vormt zijn mensen
Mijn mooie jongedame, mag ik het wagen u mijn arm en escorte aan te bieden?
Mensen zijn drijvende potten die tegen elkaar botsen
Microscopen en telescopen verwarren eigenlijk het puur menselijke gevoel
Misverstand en traagheid maken misschien meer fouten in de wereld dan sluwheid en boosaardigheid
Mest doet meer wonderen dan heiligen
Je mag nooit grappen maken met vrouwen
Ongeduld straft zichzelf tien keer, men wil het doelwit dichterbij halen en verwijdert het alleenMolière is zo geweldig dat je elke keer weer verbaasd bent als je het opnieuw leest
Streven naar goud / Aan het goud hangt / Maar alles, oh wat zijn we arm!
naam is rook en spiegels
Napels is een paradijs, iedereen leeft in een soort dronken zelfvergetelheid
Liefde is niets anders dan tijdverspilling!
Vertel me eens, hoe zit het met religie?
Nu kijkt de geest niet vooruit, noch achteruit, / Alleen het heden - is ons geluk