Register
Bij elektronische gegevensverwerking zijn registers speciale geheugencellen in de processor. Variabelen of geheugenadressen kunnen hier een tijdje worden opgeslagen en weer worden vrijgegeven.
Een register kan worden geadresseerd met instructies die direct in machinetaal zijn geschreven.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat een groot deel van de machinetaal verwijst naar de afzonderlijke registers.
Om een voorbeeld te geven:
De instructie: LDA - laad een, vertaald betekent het "laad een"
Betekenis: Kan worden gebruikt om een waarde in het a-register te plaatsen
De machine-instructies zijn processorafhankelijk, evenals het aantal en de breedte van de registers, die van processor tot processor verschillen. De breedte wordt bepaald door het aantal bits dat in een register kan worden ondergebracht. Over het algemeen zijn de breedtes 8, 16, 32 of 64 bits. Om deze reden worden registers gebruikt om resultaten op te slaan of om waarden door te geven. Een bijzonder voordeel van registers is dat u een register veel sneller kunt benaderen dan het hoofdgeheugen.
Er zijn 6 soorten: