Handbal

Duitsland, waar in 1917 de eerste regels voor handbal werden geformuleerd, wordt beschouwd als het land van oorsprong van het handbal. Op internationaal niveau worden Europese bekerwedstrijden gehouden voor clubteams. In de Bondsrepubliek Duitsland worden sinds 1948 Duitse kampioenschappen handbal voor heren gehouden in de hal en sinds 1976 bestaat de eendelige Bundesliga.

Een team bestaat uit 6 veldspelers en een keeper, maximaal 7 andere spelers kunnen als wisselspeler op de bank plaatsnemen. Veldspelers mogen de bal naast hun handen ook met elk lichaamsdeel boven de knie aanraken.Bij handbal wordt onderscheid gemaakt tussen vangen en dribbelen. Dribbelen betekent de bal herhaaldelijk met één hand op de grond laten stuiteren, met de mogelijkheid om van hand te wisselen. Zonder te dribbelen mag de speler maximaal 3 stappen zetten en de bal slechts 3 seconden vasthouden. Daarna moet hij het loslaten aan een teamgenoot of door het naar het doel te gooien. De doelverdediger mag elk deel van zijn lichaam gebruiken om de bal af te weren die in het doelgebied in de richting van het doel wordt gegooid. De kleding van de keeper is anders dan die van de veldspelers. Elke teamspeler kan ook als keeper worden ingezet, in ruil daarvoor kan de keeper in bepaalde situaties ook als zevende veldspeler worden ingezet.

De speelduur van een handbalwedstrijd is doorgaans tweemaal 30 minuten. De winnaar van het spel is het team dat de meeste doelpunten heeft gemaakt. Dit betekent dat de handbal zo vaak mogelijk in het doel van de tegenstander wordt gegooid. Handbal wordt meestal binnen gespeeld op een rechthoekig speelveld van 40 m lang en 20 m breed. De doelen bevinden zich in het midden van de breedtes, voor de respectievelijke doelgebieden. Een handbalwedstrijd wordt geleid door twee gelijkwaardige scheidsrechters.